Ik ben mijn wachtwoord vergeten

Dossier:

Bijenkennis

2.1 Levenscyclus van bijenvolken

Een gegeven in de levenscyclus van bijenvolken is het verschil in de seizoenen en de wijze waarop bijen daarop inspelen. Binnen de bijenhouderij leven verschillende opvattingen over het moment waarop de levenscyclus van een bijenvolk begint en eindigt. De een is van mening dat de cirkel rond is aan het eind van de zomer, een ander houdt het erop dat dit bij het lengen der dagen het geval is en daarmee ongeveer het kalenderjaar volgt. Laten we dit laatste als uitgangspunt aanhouden .
Een bijenvolk bestaat uit:

  • Duizenden werksters (vrouwelijk, onvruchtbaar): ontstaan uit bevruchte eitjes die worden gelegd door de koningin. Werksters leven in het seizoen van februari tot oktober ongeveer zes weken (zomerbijen). In het najaar komen werksters ter wereld die in staat zijn een maand of zes te leven (winterbijen).
    Ontwikkeling van ei tot werkster = 21 dagen.
  • Eén koningin (vrouwelijk): in het begin van haar leven bevrucht door een aantal darren (mannelijke bijen) buiten de kast in de lucht. De koningin legt zowel bevruchte als onbevruchte eitjes. Haar aanwezigheid geeft sturing aan de werksters/het volk. Ze leeft ongeveer 5 jaar en is in staat in die tijd eitjes te leggen, afhankelijk van het seizoen van 0 tot circa 1500 per dag.
    Ontwikkeling van ei tot koningin = 16 dagen.
  • Honderden darren (mannelijk): ontstaan in de lente tot in de zomer uit onbevruchte eitjes, gelegd door de koningin. In najaar en winter zijn er geen darren. Darren zijn voornamelijk aanwezig om bij gelegenheid een koningin te kunnen bevruchten. Slechts een paar zijn daartoe in staat. Mocht het lukken dan sterven ze kort daarna.
    Ontwikkeling van ei tot dar = 24 dagen.

Waar leeft een bijenvolk van?
De belangrijkste ingrediënten zijn:

  • Stuifmeel – maakt deel uit van het voedsel voor larven/bijen;
  • Nectar – dient als voedsel voor volwassen bijen: van nectar wordt honing gemaakt;
  • Water.

Werksters verzamelen het voedsel. De aanwezigheid ervan in de nabijheid van het volk en de mate waarin het beschikbaar is, in combinatie met het juiste weer, is bepalend voor de ontwikkeling van de individuele bij en de ontwikkeling van het volk. Zie ‘Dracht’.
Het bijenvolk gedurende het jaar

  • Januari -februari
    Het bijenvolk bevat enkele duizenden werksters (winterbijen) en de koningin. Tijdens de kortste dagen van het jaar is zij gestopt met leggen van eitjes. Er zijn geen bloeiende gewassen meer waardoor er ook geen voedsel meer binnenkomt. Onder de vijf graden kruipen de bijen dicht op elkaar tegen de wintervoorraad voedsel aan in de zogenaamde wintertros en houden elkaar warm.Tegen het eind van de winter worden de dagen snel langer. Eind februari hebben de meeste koninginnen alweer een klein broednestje aangezet. Af en toe is er een warmere dag waarop bijen van de tros loskomen en uitvliegen voor een sanitaire uitstap. Soms bloeit er een sneeuwklokje in de buurt van de kast waar wat vers stuifmeel kan worden vergaard.
     
  • Maart-april
    De dagen lengen en steeds vaker trekken de werksters er op uit om vers stuifmeel te verzamelen. Begin maart zijn dat de vroege voorjaarsgewassen zoals sneeuwklokjes, krokussen en het inheemse klein hoefblad. Gevolgd door wilg, esdoorn en tal van (sier)fruitbomen en bollen en knollen.
    Zodra er met regelmaat stuifmeel en nectar wordt gehaald, gaat de koningin het leggen van het aantal eitjes per dag opvoeren. Bij gunstig weer, als er veel voedsel wordt ingevlogen, loopt dat eind april op tot 1000-1500 per dag.
    Werksters bouwen nieuwe honingraten waarin zowel voedsel wordt opgeslagen als larven tot ontwikkeling komen die daarin verpoppen tot bij.

    Geboortegolf
    De imker moet de huisvesting voor de bijen vergroten. De geboortegolf resulteert op een gegeven moment bij optimale omstandigheden in een aanwas van 10.000 jonge bijen per week. De winterbijen zijn eind april verdwenen. Jonge generaties, die maar zes weken leven, de zomerbijen, nemen het over.
     

  • Mei-juni
    De voortvarende groei houdt aan. Steeds is het weer en de beschikbare hoeveelheid voedsel van invloed op de dagelijkse ei-productie van de koningin.
    In de loop van mei tot begin juni bereiken de volken, mede veroorzaakt door hun omvang en teruglopen van de voorjaarsdracht, een stadium waarin de natuurlijk volksvermeerdering plaats gaat vinden: het zwermen. De werksters brengen de koningin in een paar dagen in gereedheid om weer te kunnen vliegen. Tussen de honingraten zijn speciale koniginnencellen ontwikkeld waaruit bij vertrek van de oude koningin (de oude moer) jonge koninginnen geboren kunnen worden.

    Zwerm
    Een zwerm vertrekt doorgaans op een mooie dag rond het middaguur uit de kast. Ongeveer de helft van de hoeveelheid werksters en darren, met de koningin in hun midden, gaat er vandoor. Van tevoren hebben de vertrekkende bijen zich volgegeten om een aantal dagen vooruit te kunnen. Na enige tijd strijkt de zwerm ergens neer om de eerste overnachting in de openlucht voor te bereiden. In de uren en de dag(en) erna gaan speurbijen op zoek naar een nieuwe huisvesting. Als die gevonden is dan trekken alle bijen daarin. Ze beginnen met het bouwen van honingraat en de koningin wordt door haar te voeren weer in de conditie gebracht dat de ei-productie op gang komt. Na een week is het geheel weer redelijk op orde en zijn de eerste larfjes uit het ei.

    Jonge koningin
    Een paar dagen na het vertrek van de zwerm worden in het oude volk de nieuwe koninginnen geboren. Meestal vertrekt er dan nog een zwerm met een of meer jonge, onbevruchte koninginnen, waarvan er maar één de onderlinge strijd wint en daarna bevrucht zal worden om de spil in het nieuwe volkje te gaan worden. Datzelfde gebeurt in de kast. Zo blijft er van het grote volk niet veel meer over maar nog wel zoveel dat de achterblijvers met de nieuwe koningin een sterk volk kunnen stichten en zich kunnen prepareren op de winter.
    Voor de imker zijn de maanden april tot en met juni de meest arbeidsintensieve.
     

  • Juli-augustus
    De zomermaanden staan voor de volken in het teken van het aanleggen van een stevige voedselvoorraad voor de naderende winter. De expansiedrift die in het voorjaar zo duidelijk merkbaar was, is verdwenen. Als de dagen merkbaar korter worden moeten ook de darren eraan geloven. Ze worden door de werksters gedood omdat ze het volk niet meer van dienst zijn: de darrenslacht.
    In deze maanden zijn er nog de nodige gewassen die veel te bieden hebben, zoals de linde begin juli en de hei eind augustus.
     
  • September-oktober
    Het sterke volk met zomerbijen zorgt ervoor dat in deze maanden het volk over winterbijen gaat beschikken. Uiterlijk zien deze bijen er hetzelfde uit als zomerbijen maar innerlijk verschillen ze. Ze zijn in staat, mits ze met voldoende soortgenoten zijn, het tot het volgende voorjaar vol te houden en dus de winter te overleven.
     
  • November-december
    Afhankelijk van de herfst wordt er nog wat stuifmeel gehaald op een late dracht zoals de klimop of een aster. Terwijl de meeste insecten overwinteren in winterslaap of als cocon, of winterei, blijven honingbijen actief. Hun overwinteringsstrategie is dicht op elkaar zoveel warmte produceren dat ze niet bevriezen. De aangelegde voedselvoorraad levert hun de benodigde energie.

Is deze informatie waardevol voor u? - Deze functie is 'anoniem' en enkel gericht naar de dossier beheerder!