Status | Praktijkrijp |
Beschrijving
Door de mest in de kelder te verdunnen met water daalt de ammoniumconcentratie en daarmee de ammoniakemissie. Hoe meer verdunning, hoe minder de emissie. In theorie is deze relatie recht evenredig, wat betekent dat bij een halvering van de concentratie de ammoniakemissie ook halveert. De maatregel heeft geen invloed op de ammoniakemissie vanaf de vloer.
In principe is elk mestafvoersysteem geschikt voor het toepassen van deze maatregel, zolang mest en water maar samen opgeslagen worden. Als de kelder vol is, dient de ondernemer deze in één keer leeg te maken en opnieuw halfvol te vullen met water. Het vullen van de kelder met 50% water is een vuistregel en vraagt van de ondernemer kennis over de m3 inhoud van zijn mestkelder. Voor het precies berekenen van de hoeveelheid m3 water dat toegevoegd moet worden aan de mest: zie tabel 1. Het droge stofgehalte mag ieder geval niet boven de 5 tot 7% uitkomen, anders is de mest niet voldoende verdund.
Effectiviteit
Door een lege kelder voor de helft te vullen met water is de verwachting dat de ammoniakemissie uit de kelder met gemiddeld 65% daalt. Aan het begin van de mestronde is de reductie hoog, aangezien er dan veel water in de kelder zit en nog weinig mest. De reductie neemt geleidelijk af (naar ca. 50%) wanneer de kelder voor de helft met water en mest is gevuld.
Op stalniveau lijkt door de maatregel een emissiereductie van 45% haalbaar, uitgaande van een verhouding tussen kelder- en vloeremissie van 70 – 30%.
Ondernemers moeten de positieve effecten van verdunning afwegen tegen eventuele extra kosten van opslag en het afzetten van de mest. Deze maatregel is vooral aantrekkelijk voor bedrijven die de mest tegen relatief geringe kosten af kunnen zetten.
Tabel 1. Hoeveelheid toe te voegen water aan de mestkelder en maximaal ds-gehalte van de mengmest om de ammoniakemissie met ca. 45% te reduceren bij de verschillende categorieën varkens.
Categorie1) |
Referentie mestproductie (m3/jaar)1) |
Referentie ammoniak-emissie (kg/jaar) |
Nieuwe emissiefactor (kg/jaar) | Hoeveelheid toe te voegen water (m3/jaar)2) |
Maximale ds-gehalte (%)3) |
Biggen4) | 0,6 | 0,6 | 0,33 | 0,5 | 5% |
Vleesvarkens | 1,1 | 2,5 | 1,4 | 1,0 | 7% |
GenD zeugen | 2,8 | 4,2 | 2,3 | 2,5 | 5% |
Lacterende zeugen | 5,6 | 8,3 | 4,6 | 5,0 | 5% |
Praktijkinformatie
Effect op | Beoordeling | |
Milieu | ++ | Reductie ammoniakemissie van ongeveer 45 procent |
Technisch resultaat | 0 | |
Diergezondheid | 0/+ | Betere luchtkwaliteit |
Welzijn | 0 | |
Arbeid | 0 | Water wordt automatisch toegevoegd |
Kosten | - | Hogere kosten voor opslag van de mest (meer opslagcapaciteit nodig) en hogere kosten voor afzet van de mest. |
-- zeer negatief; - negatief; 0= neutraal; + = positief; ++ zeer positief